Dinsdag 9 november 2021 zijn in Cinecity in Vlissingen de Zeeuwse boekenprijzen 2021 bekend gemaakt. De juryprijs ging naar Wim Hofman met zijn We vertrekken voordat het licht is en de publieksprijs naar het voorleesboek van Rieks Veenker: De mossel met de parel.
De prijs voor het beste boek over Zeeuws erfgoed werd gewonnen door de auteurs Liza van der Heijden-van der Werff, Susan Bakx-Plasmans, Wim van der Heijden en Mart Bakx met De Zeeuwse streekdrachten: goed gemutst. Dit boek is mede tot stand gekomen door een bijdrage van de Stichting van de Sande.
Het juryrapport was lovend: “Het lijkt soms een vergane wereld. De mutsen, de hele Zeeuwse klederdracht is uit het straatbeeld verdwenen. In sommige kringen hoor je dan zeggen: gelukkig hebben we de foto’s nog. Dat klopt, die hebben we nog als we in ‘Goed gemutst’ bladeren. Maar dankzij de samenstellers en schrijvers van dit boek hebben we nog veel meer. Dit hele klederdrachtenproject in boekvorm is eigenlijk uitgespreid over een periode van ruim vijftien jaar. In 2005 verscheen het basisboek, met daarin een gedetailleerde beschrijving van alle streekdrachten die in de loop van de 19e en 20ste eeuw in Zeeland in de mode waren geweest. Een standaardwerk, werd er meteen gezegd, waarin was vastgelegd wat onafwendbaar geschiedenis geworden was. Toen gebeurde er iets bijzonders. Er kwam vanuit vele hoeken van de provincie de vraag: Ja maar hoe máák je nu eigenlijk die klederdrachten? Die interesse maakte de auteurs enthousiast om zich aan het samenstellen van een praktisch vervolgboek te zetten. Dat boek met patronen en verdere uitleg kwam er in 2018. Er was zoveel te vertellen dat de hoofdbedekking van de vrouwen – toch niet het minste onderdeel van de dracht – daarin niet aan bod kwam. Daarom werd er nog een apart laatste deel samengesteld: het vorig jaar verschenen ‘Goed gemutst’, compleet met beschrijvingen en naai instructies voor de mutsen per streek en godsdienst. De jury is onder de indruk van de enorme hoeveelheid werk die verzet is om de Zeeuwse klederdracht voor nu en de toekomst levend te houden. Alle Zeeuwen – en niet-Zeeuwen – mogen blij zijn met wat de schrijvers van de Zeeuwse streekdrachten voor elkaar hebben gekregen. Zij hebben de streekdrachten behouden en tegelijk een nieuw leven geboden.”